Bezoek aan de collectie van Ferdinand Bol
Op 2 december organiseerde Museum Van Loon een rondleiding voor de lezers van het Museumtijdschrift. Na het bezoek schreven ze een leuk verslag van het bezoek aan de tentoonstelling Ferdinand Bol: het huis, de collectie, de kunstenaar
(tekst en foto’s door Museumtijdschrift)
De kunstcollectie van Ferdinand Bol, ter studie en ontspanning, is voor het eerst gereconstrueerd. Voor Museumtijdschrift vertelde Tonko Grever over de totstandkoming van deze bijzondere tentoonstelling.
Het stond al een tijdje op zijn verlanglijst, dus toen in Amsterdam een dubbelexpositie werd georganiseerd over Rembrandts meesterleerlingen Ferdinand Bol en Govert Flinck greep Tonko Grever zijn kans. Eindelijk kon hij de uiteengevallen verzameling schilderijen bijeenbrengen, die Bol (1616-1680) tijdens zijn leven heeft vergaard. Grever is directeur van Museum van Loon gevestigd aan de Keizersgracht 672. Bol was de eerste bewoner van dit destijds revolutionaire grachtenpand ontworpen door architect Adriaan Dortsman. Dat dit eenvoudige feit de eeuwen heeft doorstaan, is louter te danken aan een juridisch geschil, vastgelegd in een officieel document, tussen Ferdinand Bol en de huiseigenaar over het afbouwen van het koetshuis. Hier zijn nu zo’n 25 schilderijen te zien.
Van een enkel schilderij is daadwerkelijk vast te stellen dat zij echt van Bol is geweest. Voor het grootste deel gaat het om een zo dicht mogelijke benadering van wat in Bols bezit moet zijn geweest, vertelt Grever tijdens een geanimeerde rondleiding. Weliswaar bestaat er een inventarislijst van meer dan zestig werken, met daarop een zestal schilderijen van Rembrandt, een olieverfschets van Rubens en een landschap van Van Ruisdael, opgemaakt voordat Bol zijn tweede huwelijk aanging met de rijke weduwe Anna van Erckel. Maar daarop staan namen en titels in zulke algemene bewoordingen, dat het precieze werk lastig is te achterhalen.
Slapende Cupido Om de mythe van de armlastige kunstenaar door te prikken: Bol was vanwege zijn eigen carrière en zijn tweede huwelijk in dermate goede doen, dat hij in zijn huis aan de Keizersgracht nooit meer heeft ‘gewerkt’, lees geschilderd. En over de plek waar de schilderijen uit zijn verzameling gehangen hebben, kan alleen worden gespeculeerd. Het grote zelfportret uit ca. 1669, geleend van het Rijksmuseum en gemaakt voor zijn aanstaande Anna: hing dat pontificaal in de hal of bijvoorbeeld in de slaapkamer? Bol heeft zichzelf neergezet als een regent, met goudkleurig gewaad en lange krullen. De originele houten lijst met vernuftig uitgesneden zonnebloemen duidt erop dat Bol zich richt naar zijn Anna zoals zonnebloemen zich richten naar de zon. Ook de slapende Cupido waarop hij leunt getuigt van huwelijkse trouw, van overwonnen lust en hogere liefde. Het is een van de laatste schilderijen die Bol zou maken.
Een paar jaar zijn Grever en zijn mensen bezig geweest om te speuren naar de oorspronkelijke schilderijen. Als op de inventarislijst een ‘grauwtje’ van Porcellis staat, welke van de vele zeegezichten van Jan Porcellis was dan in het bezit van Bol? Hetzelfde geldt voor ‘boertjes van Adriaan Brouwer’. Daarvan heeft Brouwer er zo veel gemaakt, dat het weerbarstig is om de juiste te vinden, aldus Grever. Bij ‘Stilleven met dood hert en wild varken’ staat zelfs helemaal geen kunstenaarsnaam vermeld. Gesprekken met experts en rondsnuffelen in de depots van musea brachten verheldering, de mogelijkheid om schilderijen te lenen leidde uiteindelijk tot een zo dicht mogelijke benadering van de Bolcollectie.
Romeinse Veldheren Waarom verzamelde Bol? Wat is de relatie tussen zijn verzameling en zijn eigen oeuvre? Huizen zagen er destijds totaal anders uit dan nu, zegt Grever. Met sobere, kale wanden, waar veel plek was voor schilderijen. Niet voor niets waren in de zeventiende eeuw landschappen populair. Daarbij leek Bol vooral te verzamelen wat hij zelf niet schilderde: zeegezichten, landschappen en stillevens. “Wat hij zelf kon, hoefde hij niet van een ander te hebben. Want zijn eigen werk hing ook aan de muur.” Bol verzamelde dus om de geest te laten dwalen, maar ook ter inspiratie voor zijn eigen werk, vermoedt Grever. Zo keert de houding van de twee figuren op de olieverfschets ‘Twee Romeinse Veldheren’ (ca. 1635) van Peter Paul Rubens, nu in bezit van museum Boijmans Van Beuningen, terug in Bols schilderij ‘De onverschrokkenheid van Fabritius in het legerkamp van Pyrrhus (1654-1656, collectie Amsterdam Museum). Daarmee is het zeer aannemelijk dat deze Rubens daadwerkelijk uit de verzameling van Bol komt. Zekerheid is er niet. Waarschijnlijk heeft Bols zoon en erfgenaam Egbert de collectie van zijn vader op enig moment geveild, informatie daarover is niet overgeleverd.
Van een enkel schilderij is de herkomst wel tot de zeventiende eeuw te herleiden en zo goed als zeker tot de collectie van Ferdinand Bol. Dat geldt voor ‘De Besnijdenis’ van Rembrandt uit 1661, in bezit van de National Gallery of Art in Washington. Toen Grever dit museum een mailtje stuurde en per omgaande bericht kreeg dat ze het schilderij graag aan hem uitleenden, sprong hij een gat in de lucht.
Uiteindelijk is de tentoonstelling geworden zoals Grever hem voor ogen had: met deze zorgvuldig bijeengebrachte selectie keert de smaak van Ferdinand Bol voor even terug in het Koetshuis.