22 augustus, of: Antwoord op Juni
Weten jullie nog, vorig jaar juni? Eerlijk gezegd was ik het vergeten (oeps), maar ben weer in het leesspoor en op de schrijftrein gesprongen. Dus, even samengevat: ik schreef een wens voor de zomer – dat het beter zou worden. Ik zag die wens niet gebeuren, noemde het een luchtkasteel. Ik wilde loskomen van de grote duisternis die bezit had genomen van mijn leven, alles opslokte, zelfs de kleinste lichtpuntjes, al bleven we steeds sterretjes aansteken en wolken wegblazen. Dit is het antwoord op juni, een moment om jullie op de hoogte te houden.
Als iemand vorig jaar gezegd had dat ik deze zomer in bikini op het strand rondloop, en ontspannen in een zomerjurkje door de wereld stap, had ik diegene keihard uitgelachen – en daarna zou ik in tranen uitgebarsten zijn. Ik zou het niet geloven. Ha, werkelijk waar, ik doe het.
Ik wenste de zomer zonder kleerscheuren door te komen en, tja, dat is een beetje tegengevallen. Er was genoeg moeilijk gedoe, meer dan genoeg. Maar ik ben er zo veel sterker van geworden (cliché, maar waar). Ik kom er bovenop, klauter eroverheen. Zo dichtbij, zó ver ben ik nog nooit geweest.
Ik zeg niet dat het nooit meer moeilijk is, of dat het nooit meer moeilijk zal zijn. Dat zou namelijk een keiharde leugen zijn. Maar ik ben soepeler, ik veer terug en laat me niet meer helemaal basten. Ik ben zo goed als gelijmd, met een of ander elastisch goedje. Ik ben buigzamer. Ik schreef Juni in meervoud, omdat ik weet dat er veel mensen zich daarin herkennen. Ik hoop dat die mensen ook gelijmd worden. Opdat we buigen, niet barsten, niet meer.
Robin van der Meer, 22-8-2015